3 juli 2025 – gesprek met de staatssecretaris

A.Dijkstra, E. Van Amelsfort, M. Verhulst, woordvoerder Ellen, Will, Barbalique, Frans (n)

Verslag gesprek 

We vergaderen in de werkkamer van de staatssecretaris en zonder al te veel plichtplegingen gaan we direct van start.

 

  1. Ze (staatssecretaris en ambtenaren) zijn benieuwd naar onze opvattingen wat wij van het rapport vinden en over hoe het volgens ons nu verder moet met het rapport en aanbevelingen. Hij moet in de 2e Kamer daarover rapporteren. We geven daarop aan dan we blij zijn dat het rapport af is maar dat de aanbevelingen ons helemaal niet helpen. We tonen de resultaten van de enquêtes die DNA en ViZ hebben gehouden. We complimenteren de staatssecretaris met z’n toespraak bij de overhandiging van het rapport.
  2. De staatssecretaris beseft dat het rapport vooral de situatie rond afstand en adoptie heeft geïnventariseerd, wat volgens hem op zich al waarde heeft. Maar hij beseft ook dat de aanbevelingen van De Winter niet ‘de kern’ van herstelmaatregelen voor onze achterban in zich hebben. Wij beamen dat volmondig en vertellen dat heel veel mensen uit de achterban zich hierover hebben uitgesproken naar ons als bestuur. Hij is ook op de hoogte van de 9 punten van DNA en ViZ. Ze willen graag samen met DNA en VIZ de herstelmaatregelen bedenken. Ze snappen dat er 9 punten zijn maar zo gemakkelijk gaat dat niet.
  3. De staatssecretaris zegt dat een aantal van de aanbevelingen van De Winter ons niet verder zullen helpen. Hij vertelt dat hij ook een aantal artikelen ‘uit de pers’ heeft gezien waar hij dat ook al in heeft gelezen. Daarom zitten we nu aan tafel. Uit vorige hersteltrajecten, zoals rapport geweld in de Jeugdzorg hebben ze geleerd wat er allemaal fout kan gaan. Die fouten proberen ze te voorkomen.
  4. Over excuses vraagt hij zich af wie die dan zouden moeten maken en hoe die vormgegeven moeten worden. De staatssecretaris vraagt ons of wij voornamelijk de overheid verantwoordelijk achten voor wat er gebeurd is, hierop antwoorden wij volmondig ja. De staatssecretaris ziet dit anders want ook kerk, psychiaters en samenleving waren immers betrokken. Hij vraagt waarom we van hen geen excuses vragen. We leggen met enige klem uit dat de overheid met de wet op adoptie uit 1956 en vooral de uitvoeringsorganisatie Raad voor Kinderbescherming toch echt de kern van deze wantoestanden waren. Als voorbeeld halen we de ‘akte van berusting’, de afstandsverklaring, aan waarmee vele moeders ronduit zijn misleid. We leggen ze voor dat deze praktijk, het gebruik van een afstandsverklaring, nog steeds door de Raad voor Kinderbescherming wordt toegepast. Hiervan lijken ze niet op de hoogte. Wij adviseren hen hiermee te stoppen. De staatssecretaris merkt op laten we de zaken niet juridiseren.
  5. Ze twijfelen of de staat wel de rol heeft die DNA en ViZ zeggen, ze twijfelen aan de rol die de staatsorganisaties hebben. Bij de afstandsverklaringen trekt hij in twijfel of het wel van uit de RvK is gekomen.
  6. Ze overwegen een onderzoek te laten doen om na te gaan wie er allemaal excuses zouden moeten aanbieden, dan zou iedereen dit samen kunnen doen. Hier geven we vrij direct op terug dat weer een onderzoek vertraagt en daar is echt geen tijd voor. Veel moeders overlijden en we geven het voorbeeld van Aetlje die daags voor de presentatie van het rapport overleed. Voor nog meer onderzoek is domweg geen tijd meer. Ook kan de regering bij monde van de staatssecretaris nu al excuses aanbieden op grond van de Kamermotie en de uitspraken die de staatssecretaris in zijn toespraak al deed. En dan zijn de anderen wellicht ook genegen dat te doen. We wijzen erop dat in het buitenland al meerdere regeringen excuses aan hebben geboden en dat de staatssecretaris zich hiermee in die rij kan voegen als herstel van de menselijke maat in afstand en adoptie. De staatssecretaris geeft aan dat hij daar niets aan heeft omdat hij niet kan inschatten welke rol de overheid in het buitenland gespeeld heeft bij afstand en adoptie en waarop de excuses in het buitenland gebaseerd zijn.
  7. De staatssecretaris is bang dat excuses gratuite zijn. Een leeg gebaar. Wij zeggen daarop dat een welgemeend excuus dat desgewenst per brief bij de mensen wordt uitgebracht en aangevuld met de herstelmaatregelen uit onze 9 punten niet gratuite zijn. We vertellen dat veel moeders zich nog steeds schamen en dat excuses hen zullen verlichten als nu eindelijk na meer dan 60 jaar deze excuses aan hen worden gegeven.
  8. Ze zeggen dat ze alle 9 maatregelen van ons onder elkaar intensief bespreken en overal mee aan de slag gaan. Maar ze waarschuwen daarbij dat wat wij willen niet kan vanwege wetten. De staatssecretaris heeft geen moreel oordeel over de gang van zaken, hij bewaakt de wet. Dat er nu willekeur is bij bijvoorbeeld inzage is bekend en ze zoeken naar een vorm waarbij er rechtsgelijkheid is. Het zou kunnen dat de inzage beperkter zou kunnen worden. Hierover krijgen we binnenkort een brief. Een risico lopen zoals de landsadvocaat als optie zag, of betrokkenen een verklaring laten ondertekenen dat er geen misbruik wordt gemaakt van de informatie getoond bij inzage, willen ze beslist niet. De wens van het invoegen van “een brief van de moeder” zijn ze voornemens ten uitvoer te leggen, maar het is nog niet bekend binnen welk tijdsbestek.
  9. De staatssecretaris oppert dat de inzage misschien kan worden begeleid door een derde, zoals ook De Winter al suggereerde waarop wij eensgezind en onmiddellijk reageerden met een ‘dat zeker niet’. De staatssecretaris antwoordde daarop dat dat dan kennelijk geen goed idee is. Wat wij beaamden.
  10. Ze denken dat de ViZ-achterban ‘pluriform’ is waarmee ze lijken te bedoelen dat er ook mensen zijn die hele andere meningen hebben dan het bestuur van ViZ. We geven aan dat uit de enquêtes van ons hier het tegendeel van is gebleken. Ze vragen of ze rechtstreeks met onze achterban mogen communiceren om informatie in te winnen over de te nemen herstelmaatregelen. Wij vertellen dat we hieraan mee willen werken voor zover de mensen dat natuurlijk zelf ook willen.
  11. Het is de bedoeling om in september een brief voor de 2e kamer op te stellen met een reactie op het rapport van De Winter. Ze vragen ons of we bereid zijn daar nog een keer voor terug te komen, om te overleggen over de herstelmaatregelen in die brief. Dat zeggen we toe.<<