Noodkreet VN-rapporteurs: Nederland moet meer doen voor moeders die ongewild baby afstonden

Nederland moet meer doen voor alle vrouwen die tussen 1956 en 1984 ongewild hun baby moesten afstaan. Twee speciale VN-rapporteurs verdiepten zich in de zaak en schreven een bezorgde brief aan de Nederlandse Staat. ,,Je zou het zelfs onder psychologisch geweld kunnen scharen.”

 

Christel Don 21-09-24, 06:00 Laatste update: 21-09-24, 07:55

De brief, die zaterdag openbaar is gemaakt en twee maanden geleden is verstuurd, is geschreven door Reem Alsalem, speciaal VN-rapporteur op het gebied van geweld tegen meisjes en vrouwen, en door Bernard Duhaime, speciaal VN-rapporteur ‘waarheid, gerechtigheid en herstelbetalingen’. Ze gaan in op de rechtszaak van afstandsmoeder Trudy Scheele-Gertsen en vrouwen in soortgelijke situaties.

In 2021 stelde Scheele-Gertsen, samen met vrouwenrechtenorganisatie Bureau Clara Wichmann, de staat aansprakelijk voor het leed van vrouwen die in het verleden gedwongen hun baby afstonden. Ze verloor de zaak en ging in beroep. Het was niet de enige tegenslag voor de afstandsmoeders.

In 2019 gaf demissionair minister Sander Dekker de opdracht tot een onderzoek naar de omstandigheden waaronder minstens 13.000 ongehuwde vrouwen tussen 1956 en 1984 afstand deden van hun kind. Veel afstandsmoeders vertellen dat zij tot deze keuze werden gedwongen door familie, hulpverleners en maatschappelijk werkers. Het onderzoek moest daar duidelijkheid over brengen, maar werd stilgelegd vanwege grove fouten in de uitvoer. Intussen loopt er al een paar jaar een nieuw onderzoek, onder leiding van Micha de Winter, waarvan de resultaten in het voorjaar van 2025 worden verwacht.

 

Grote zorgen

De twee onafhankelijke VN-experts bestudeerden de zaak van Trudy Scheele-Gertsen en maken zich grote zorgen over de manier waarop Nederland de afgelopen jaren is omgegaan met de afstandsmoeders. ,,Wij schrijven dit soort brieven als er mensenrechten van slachtoffers in het geding zijn, en als het vragen oproept over het naleven van de internationale mensenrechtenverplichtingen’’, vertelt Reem Alsalem.

Als je een baby na de geboorte met dwang bij een moeder weghaalt, is dat een mensenrechtenschending. Je zou het zelfs onder psychologisch geweld kunnen scharen. Daarbij werden deze vaak minderjarige ongehuwde, zwangere meisjes in de samenleving gediscrimineerd. Ze werden bestempeld als gevallen vrouwen, puur vanwege hun vrouw zijn.”

Als zulk historisch onrecht heeft plaatsgevonden hebben moeders, maar ook kinderen recht op herstel, zegt de VN-rapporteur. Al lijkt daar tot nu toe nog weinig van terechtgekomen. Zo beroept de Nederlandse Staat zich in de rechtszaak van Scheele-Gertsen op verjaring, terwijl er door een meerderheid van de Tweede Kamer een motie was aangenomen om verjaring in dergelijke rechtszaken los te laten.

Dat laatste zou goed zijn, legt Alsalem uit. ,,Want we weten inmiddels uit onderzoek dat het vele jaren kan duren voordat vrouwen met gewelddadige ervaringen naar buiten durven komen, mede vanwege de vele juridische drempels.”

 

In gesprek met VN

In de brief krijgt de Nederlandse Staat de aanbeveling verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen rol in deze geschiedenis. Tot nu toe is de rol van de Raad van de Kinderbescherming en andere aan de overheid gelieerde instellingen in geen enkel onderzoek werkelijk onderzocht, en dat zou wel moeten, stelt Alsalem.

,,Het is een uitnodiging aan Nederland om met ons in gesprek te gaan over wat er nodig is om deze groep vrouwen zo goed mogelijk te ondersteunen.” De expertise van de VN op dit vlak kan daarbij ook ingezet worden.

Goede voorbeelden zijn er namelijk genoeg, vertelt ze. ,,In België en Ierland zijn nationale excuses gekomen, ondersteuning voor biologische ouders en kinderen om elkaar weer op te sporen, financiële compensatie, en noem maar op.”

Kloppende versie van de geschiedenis

Een van de belangrijkste dingen bleek echter vooral: de waarheid boven tafel krijgen en verantwoording afleggen. ,,Soms wordt gedacht dat gedupeerden uit zijn op geld, maar wij zien steeds weer dat het bij zaken rondom historisch onrecht vooral gaat om waarheidsvinding. Dat een samenleving een kloppende versie van de geschiedenis optekent en erkent welk leed en welke mensenrechtenschendingen er hebben plaatsgevonden. Dat is uiteindelijk het belangrijkste onderdeel van herstel.”

De Nederlandse Staat had twee maanden de tijd om te reageren op de brief, maar heeft dat (nog) niet gedaan. De zitting in het hoger beroep van Trudy Scheele-Gertsen en Bureau Clara Wichmann is op 21 oktober.

Lees hier de brief van de rapporteur.